Je maakt kennis met het besturingssysteem Windows, het programma Word en het programma Windows Verkenner.
Stap voor stap leer je de computer kennen, te beginnen met het correct opstarten en afsluiten van het toestel. Je komt meer te weten over het toetsenbord en de muis en je ontdekt de betekenis van een aantal computertermen.
In het besturingsprogramma Windows ontdek je pictogrammen en vensters.
Je vergaart inzichten over hoe je je gegevens gestructureerd bijhoudt op je computer, door je mappen en bestanden te organiseren met de applicatie Windows Verkenner.
In het programma Word leer je eenvoudige tekstdocumenten aanmaken, om die vervolgens op te slaan en af te drukken.
Voor deze cursus is geen voorkennis vereist.
Opstarten en afsluiten van de computer
Algemene computertermen, zoals hardware en software, mappen en bestanden
muisvaardigheden aanleren
werken met vensters en vensteronderdelen
gegevens op je computer bekijken en organiseren: mappen maken; mappen en bestanden verplaatsen, kopiëren, verwijderen; de prullenbak gebruiken
een USB-stick gebruiken
tekst intypen en verbeteren
tekst opmaken: lettertype en -grootte aanpassen, titels centreren, vet, cursief en onderstrepen instellen
een tekst opslaan en afdrukken